Eén van de vroege theorieën over de oorsprong van olie suggereerde dat deze zwarte substantie niets meer was dan … walvisurine die zich op de bodem van de oceanen afzet en vervolgens via ondergrondse kanalen het binnenste van de aarde binnendringt.
In de studie naar de oorsprong van olie is er ook een buitenaards spoor. Aan het eind van de 19e eeuw suggereerde de Russische wetenschapper V.D. Sokolov dat koolwaterstofmoleculen zich bevonden in een gas- en stofwolk waaruit onze planeet is ontstaan.
De allereerste methode om olie te winnen was het verzamelen aan het oppervlak van reservoirs – het werd al voor onze jaartelling gebruikt in Media, Babylonië en Syrië.
De diepste put bereikte 12.262 meter.
In dicht kalkgesteente legt de boor slechts 30 centimeter per uur af, en tot 24 meter in zachte sedimenten.
Als de putten zouden stoppen met werken nadat ze zijn gestopt met stromen, zou meer dan 80% van de olie onder de grond blijven.
In 1865 werd in de Verenigde Staten voor het eerst een pomp gebruikt om olie op te pompen. Later verscheen er een meer geavanceerde methode om olie naar de oppervlakte te brengen – een compressor. Bij deze methode wordt samengeperst gas of lucht in de put geïnjecteerd met een speciaal apparaat – een gaslift.
Amerikanen beschouwen 1896 als de begindatum van het offshore olieveld, en de pionier ervan is de olieman Williams uit Californië, die putten boorde vanaf de wal die hij bouwde.
